Dagboek van een pelgrim in wording: waarom ik kies voor de Camino Portugués da Costa

Tijdens mijn dagelijkse wandeling kwam ik deze prachtige bloesem tegen waar ik onderdoor moest als een soort van poort.

“De toekomst ligt nog voor je.”

Die zin raakte me. Want ook al ben ik bijna 56, ik voel het: ik bloei nog. Tegelijk voel ik ook dat ik de herfst van mijn leven in ga. Met beide voeten stevig op de aarde, en mijn blik naar binnen én naar voren, besluit ik om een pelgrimstocht te gaan lopen. Maar hoe ver wil ik gaan? En waarom?

Twijfels over afstand: 114, 210 of 790 kilometer?

Toen het idee ontstond om naar Santiago de Compostela te lopen, dacht ik eerst aan de hele route: 790 kilometer. Maar hoe langer ik erover nadacht, hoe minder kloppend dat voelde. Ja, het leek me indrukwekkend. Maar het voelde ook zwaar. Te veel. Te veel kilometers, te veel druk, te veel geld. En eerlijk: ik wil deze reis niet maken om grenzen te verleggen, maar om thuis te komen. In mezelf.

Ik twijfelde ook over de befaamde ‘laatste 100 kilometer’. Het leek een mooi compromis. Maar zelfs toen bleef er iets wringen. Tot ik mezelf de ruimte gaf om eerlijk te voelen: wat heb ík nodig?

De roep van de zee en de bossen

Eerst overwoog ik de route vanuit Sarria, de populairste laatste 100 kilometer van de Camino Francés. Maar daar bleek het druk. Te druk. Ik heb stilte nodig. Ademruimte. Tijd om te reflecteren, te mijmeren, te schrijven, te luisteren.

Ik ontdekte de Camino Portugués da Costa. Een route die langs de Atlantische kust slingert, door bossen en stille dorpjes. Vanuit Vigo gaat de route direct landinwaarts. Prachtig, maar ik voelde dat ik de kust nodig had. Daarom kies ik voor Baiona als beginpunt. Vanaf daar loop ik ongeveer 114 kilometer tot Santiago, met nog een extra stuk naar Fisterra. Fisterra wordt ook ‘het eind van de wereld’ genoemd. In totaal zo’n 210 kilometer. Perfect.

Waarom ik deze tocht ga maken

Ik ga op weg om een vraag te stellen aan het leven:
Wat mag ik doen in de een-na-laatste fase van mijn leven?

Ik voel dat ik klaar ben voor een volgende stap, maar wil deze weloverwogen zetten. Ik heb behoefte aan richting, maar ook aan vertrouwen. Ik wil ruimte laten voor het antwoord dat onderweg naar me toe mag komen.

De Camino wordt vaak beschreven als een reis in drie fasen: fysiek, mentaal en spiritueel. Die eerste twee heb ik lang doorlopen. Op de harde manier.

Mijn fysieke strijd: bloedarmoede, pijn en uitputting

Jarenlang heb ik gevochten om fysiek te overleven. Ernstige bloedarmoede, hormonale disbalans, ontregeld zenuwstelsel, chronische vermoeidheid. Vanaf dat ik met moeite wakker werd, totdat ik me, met nog meer moeite naar bed sleepte s’avonds: mijn spieren, pezen, gewrichten; alles stond continu onder spanning.

Ik kon me niet voorstellen dat ik ooit weer langere stukken zou kunnen lopen. Tien kilometer leek een onmogelijke opgave. Nu draai ik daar mijn hand niet meer voor om. De lichamelijke strijd is grotendeels gewonnen. Ik voel het nog, maar in veel mindere mate. Met name mijn eierstokken en baarmoeder hebben het zwaar te verduren gehad. Pap 2, 3, 4 en 5 het is allemaal voorbij gekomen de afgelopen jaren. Daarentegen: ik had allang door de overgang moeten zijn. Maar uitgerekend dát deel werkt nog alsof ik twintig jaar ben.

Mentaal overleven: van DSM-labels naar zelfliefde

Mentaal was het nog zwaarder. Diagnoses als chronische depressie, C-PTSS, en PMDD waren jarenlang mijn realiteit. Emotioneel was ik instabiel, onvoorspelbaar, afgesloten of overweldigd. Ik wist niet meer wie ik was, wat ik voelde — of ik überhaupt nog iets kon voelen. Ik zat zelden in mijn lichaam. Ik had geen contact met mezelf. Laat staan met de buitenwereld. Ik was wel zoals ze dat noemen: ‘hoog functionerend’. Ik draaide gewoon mee in de maatschappij. Alleen was ik om de zoveel maanden, wekenlang, maandenlang en twee keer zelfs jarenlang ziek. Gek eigenlijk dat er bij de bedrijfsartsen nooit een belletje is gaan rinkelen. In ieder geval niet bij mezelf. Ik was alleen maar bezig met overleven en zo snel mogelijk weer meedoen in het echte leven.

Wat me uiteindelijk redde, was niet alleen jarenlange therapie (gespecialiseerde GGZ + opname in traumacentrum), maar de bereidheid van mijn regiebehandelaar en drie therapeuten om samen met mij buiten de gebaande paden te gaan.

De weg naar binnen: kunst, archetypen en heling

In de ruimte van de beeldende therapie vond ik mezelf stukje bij beetje terug. Mijn handen groeven diep in de klei – koud, nat, stevig – als een oeroude herinnering die ik met mijn vingers tot leven boetseerde. Met elke duw, elke vorm, perste ik de opgekropte angst, woede, het rauwe verdriet en de stille pijn naar buiten. Ik haatte het. Maar ik wist dat het de weerstand was waar ik doorheen moest om me beter te gaan voelen.

Soms gooide ik dikke klodders verf tegen de muur, ongegeneerd en bevrijdend. Zwart voor alle trauma en het verlies, donkerpaars voor de rouw, felrood voor de razernij, okergeel als het eerste sprankje hoop.

Ik bouwde muren van klei – letterlijk én figuurlijk – massieve wanden tussen mij en de wereld. Ik voelde me gesteund door de twee therapeuten die naadloos aanvoelde dat dit het moment van mijn doorbraak was en daarom aan weerszijde van me stonden. En toen zag ik het: kleine gaatjes waar het licht doorheen viel, dunne straaltjes zon die dansten op mijn huid. Mijn shirt met zilveren pailletten ving plots de zon die boven mij scheen, en wierp fonkelende sterren op de muur. In die betovering, in dat moment, hoorde ik een stem fluisteren: “kom naar de andere kant.

Dit moment vergeet ik nooit meer van mijn leven. Het heeft nog enkele jaren geduurd voordat ik er helemaal uit was. Maar dit was wel het moment waarin ik de stap uit het donker naar het licht zette.

Vanochtend tijdens een wandeling deed ik mijn dagelijkse oefening: registreren wat ik waarneem, zonder het te willen duiden. Gewoon zijn. En voelen dat dat genoeg is.

Op weg naar het spirituele niveau van de Camino

Ik ben klaar voor de derde fase: het spirituele pad. Daarom kies ik ervoor om het rustig aan te doen. Met tijd voor reflectie, schrijven, zelfzorg, misschien een ritueel hier en daar. Feitelijk loop ik dit pad al jaren. Langs innerlijke bergpassen, door mistige dalen van verdriet, over velden vol inzichten. Maar nu, nu is het bewust. Nu kies ik ervoor om mijn pelgrimage zichtbaar te maken. Stap voor stap. Ik vertrek op 7 juli 2025 en kom terug als het tijd is. Misschien op de 21e. Misschien later.

Mijn wegwijzer zei vanochtend:
“Geniet van je dag. Vergeet niet dat je vrij bent. Leg jezelf niet zoveel druk op.”

Dat is precies wat ik ga doen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.